In de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw waren op de Veluwe, naast beroepsarcheologen uit Leiden en Groningen, ook meerdere amateurarcheologen aktief, waaronder een aantal beroepsmilitairen. Twee daarvan, kapitein H.J. Bellen uit Ede en sergeant H. Westendorp uit Nieuw-Milligen, krijgen hier meer aandacht. Dat is deels vanwege hun vondsten, deels vanwege de documentatie bij die vondsten. Bellen maakte aantekeningen in zakboekjes, Westendorp corrigeerde fouten in de beschrijving van zijn collectie in de dissertatie van Bursch. Bellen en Westendorp groeven zes grafvondsten met koperen tongdolkjes op. Die zijn al eerder beschreven, maar worden hier opnieuw behandeld met gebruikmaking van alle beschikbare documentatie, en in twee gevallen met gegevens van aanvullend bodemonderzoek. Daarnaast worden twee toevalsvondsten uit zand/grintgroeves behandeld, de een met een gouden haarsieraad, de ander met een versierde aardewerken schaal op vier zuilvormige voetjes. Aangetoond wordt dat dergelijke oude amateuropgravingen en toevalsvondsten een nieuwe bestudering waard zijn. In het tweede deel van dit boek worden de acht vondsten in een bredere context geplaatst. Mede op basis van 14C-dateringen en een paar recentere vondsten van gouden haarsieraden in Beers-Gassel (N. Br.) en Eelde (Dr.) wordt aangetoond dat voorwerpen als tongdolken van koper, gouden / zilveren Lockenringe en voetjesschalen, die als kenmerkend voor de Klokkebekercultuur te boek staan, ontleend zijn aan de saalische Schnurkeramik, deels rechtstreeks, deels via de Enkelgrafcultuur.
1. Inleiding 9
2. Twee hoofdfiguren 11
2.1. H.J. Bellen 11
2.2. H. Westendorp 15
3. De acht grafvondsten nader bekeken 19
3.1. Ede, gem. Ede (1924, 1929) 19
3.2. Ginkelse Heide, gem. Ede (1927) 26
3.3. Lunterense Heide, gem. Ede (1928) 37
3.4. Ede, gem. Ede (1929) 43
3.5. Stroe, gem. Barneveld (1928?) 46
3.6. Nieuw-Milligen, gem. Apeldoorn (1930?) 52
3.7. Bennekom, gem. Ede (1891) 56
3.8. Rhenen, gem, Rhenen (1939) 59
4. De chronologische relatie van Klokbeker-Oostgroep en klokbekergroepen in noordwestelijk continentaal Europa op basis van het optreden van tongdolkjes, driehoekige pijlpunten en Lockenringe, en een beschouwing over de herkomst van de polsbeschermer 65
4.1. Nogmaals de culturele achtergrond van de klokbekergroepen in noordwestelijk continentaal Europa 65
4.2. De datering van maritieme klokbekers als uitgangspunt voor een chronologische discussie 67
4.3. De datering van de vroegste klokbekergraven in noordwestelijk continentaal Europa met grafgiften van Oostgroep-herkomst 68
4.4. De 14C-chronologie van de Klokbeker-Oostgroep en randgroepen 69
4.5. De herkomst van de smalle tweegatenpolsbeschermer 73
4.6 Een nadere beschouwing van de Lockenringe van de Klokbekercultuur 74
5. De chronologische relatie van Enkelgrafcultuur, Schnurkeramik en Klokbeker-Oostgroep, en de herkomst van de voetjesschalen van de Klokbeker-Oostgroep 79
5.1. Voetjesschalen van Enkelgrafcultuur en Klokbekercultuur in Denemarken, Noordwest-Duitsland en Nederland 79
5.2. Voetjesschalen in Ierland en Engeland 82
5.3. Voetjesschalen bij de SW-Deutsche Schnurkeramik 84
5.4. De voetjesschalen van de Klokbeker-Oostgroep 86
6. Conclusie 99
7. Summary 101
8. Dankbetuigingen 107
9. Literatuur 109
Bijlage 1 119